-
1 abgehen
abgehen1 weg-, heengaan, vertrekken3 sterven, overlijden8 afzien van ⇒ afstand nemen van, opgeven10 zich aftakken, afbuigen13 〈 sport en spel〉afspringen, afveren♦voorbeelden:II 〈overgankelijk werkwoord; haben/sein〉1 af-, langsgaan ⇒ inspecteren
См. также в других словарях:
Municipalities with language facilities — The municipalities with language facilities in Belgium, shaded darker. All of the German area has language facilities. The municipalities with language facilities, occasionally called municipalities with linguistic facilities or shortly… … Wikipedia